DE ADVOCAAT
Positie van de advocaat binnen de rechtsorde
Veranderingen in
de maatschappij zoals de toegenomen individualisering, professionalisering en
juridisering hebben ertoe geleid dat het beeld over de advocaat is veranderd.
Burgers beschikken over meer kennis en zijn zich meer bewust van hun eigen
rechtspositie. Deze ontwikkelingen hebben geresulteerd tot mondige en op vele
terreinen actieve burgers, die steeds meer juridische relaties aangaan en zich
opstellen als kritische consumenten. De moderne samenleving in het algemeen, en
daarmee het recht, is en wordt steeds complexer. De advocaat wordt niet meer
gezien als de persoon met alle kennis en kunde die alleen al door zijn positie
als advocaat wordt aangeprezen. De advocaat van nu dient zich te bewijzen. Tegenwoordig
neemt de advocaat de positie in van de zakelijke dienstverlener die door de
burgers, consumenten, kritisch in de gaten wordt gehouden. Binnen de advocatuur
speelt specialisering een steeds grotere rol, zodat aan de eisen die de moderne,
hedendaagse cliënt stelt in relatie tot de gegroeide complexiteit van het recht
kan worden beantwoord. Beschikbaarheid, snelheid en kwaliteit zijn voor de
advocaat van deze tijd van belang.
Echter, door deze
ontwikkelingen is de rol en de positie die de advocaat inneemt in onze rechtsorde
niet wezenlijk veranderd. Dit heeft mede te maken met de in Nederland dominante rechtsstatelijke idealen die zich
verenigen met de substantiële opvatting over de rechtsstaat, waarin alle
elementen van de formele rechtsstatelijke opvatting zijn inbegrepen, maar o.a.
individuele rechten en bescherming van individuen zijn toegevoegd aan het
begrip rechtstaat.[1] De advocaat vervult
binnen deze rechtsstatelijke opvatting een nog altijd zeer belangrijke functie.
De functie is het behartigen van de belangen van zijn cliënt en het op die
wijze bijdragen aan het waarborgen van zijn rechtsbescherming. Deze rol is
essentieel voor het goed functioneren van de rechtsstaat en vloeit voort uit
het belang van een goede, eerlijke rechtsbedeling. Vanwege het belang van deze
positie in de rechtsbedeling is het beroep van advocaat wettelijk gereguleerd
en komen aan de advocaat bijzondere privileges toe[2]. De advocaat en daarmee
de beroepsgenoten, de advocatuur, als beroepsgroep dragen een bijzondere verantwoordelijkheid.
Zij dienen niet zonder meer nieuw ontwikkelde gedragsregels, richtlijnen e.d.
aan te nemen, maar moeten zich telkens afvragen of dezen de door hun beklede
bijzondere positie dienen. Dit geldt tevens
voor de individuele advocaat wanneer hij beroepshandelingen verricht. Uit de
rol die de advocaat in het belang van de rechtsbedeling heeft, vloeit voort dat
zijn beroepsuitoefening wordt beheerst door een aantal essentiële waarden, de
zogenaamde kernwaarden.
De beroepsethiek voor de
advocaat
De geldende
beroepsethiek voor de advocaat is essentieel voor de beroepsuitoefening, omdat
hier een aantal kernwaarden in zijn verwoord. De bijzondere rol van de advocaat
geeft hem een bijzondere positie, maar schept tevens verplichtingen naar de
samenleving toe ten aanzien van de wijze waarop daarmee wordt omgegaan. De kerntaak van
de advocaat is het waarborgen van de rechtsbescherming van zijn cliënt. Hij is
de schakel tussen de rechter en de cliënt. Daarmee heeft de advocatuur een belangrijke
medeverantwoordelijkheid voor de effectuering van het recht. De kernwaarden omhelzen de
professionele standaard, vormen de richtlijnen bij het optreden van de advocaat
en worden door de tuchtrechter als toetssteen gebruikt. Het bestaan van
een onafhankelijke, partijdige, deskundige, integere en vertrouwelijke
rechtsbijstand is noodzakelijk voor het goede functioneren van deze
rechtsbedeling. De onafhankelijkheid is een belangrijke voorwaarde voor het uitoefenen van dit beroep. De advocaat dient onafhankelijk te zijn ten opzichte iedereen, ook ten opzichte van zijn eigen cliënt. Ook dient hij onafhankelijk te zijn tegenover de zaak die hij behandelt. Hij moet voldoende afstand kunnen houden van de zaak en dient onbevooroordeeld te zijn. De eigen, persoonlijke belangen dienen geen rol te spelen bij het behandelen van zaken. Natuurlijk dient de advocaat primair het belang van zijn cliënt, maar dit betekent niet dat een advocaat niet kritisch mag zijn. De advocaat dient ook rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van andere betrokkenen en kan zijn cliënt hiermee confronteren. Dit laatste zal vooral in het geding zijn bij strafzaken.
De kernwaarde van de partijdigheid doelt op het partijbelang van de advocaat die een zaak behandeld. De advocaat dient dit belang op zijn allerbest tot uitdrukking te brengen en dient enkel opdrachten van zijn eigen cliënt en niet van elders te ontvangen. Hij voorkomt belangenverstrengeling, het is immers de cliënt die de bijstand van de advocaat heeft ingeroepen. Voorts dient de advocaat over voldoende kennis en deskundigheid beschikken om in het concrete geval te kunnen adviseren en te kunnen procederen. Hierbij staat de juridische deskundigheid van de advocaat voorop. Hij moet op basis van actuele juridische kennis de inhoudelijke en procesrechtelijke kant van een zaak kunnen beoordelen. In verschillende verordeningen van de Orde wordt hieraan invulling gegeven.
Integriteit is een complex, doch belangrijk begrip. Integere beroepsuitoefening is essentieel ter legitimatie van de bijzondere positie van de advocaat en is van belang om het vertrouwen in de beroepsgroep te waarborgen. Integer wil zeggen dat de advocaat boven de zaak staat, hij belangenverstrengelingen tegen gaat en zich kan verantwoorden voor zijn keuzes binnen zijn rol in de rechtsorde. De advocaat heeft een bepaalde karaktereigenschap; hij is eerlijk, doet zijn beroep eer aan, is oprecht, beschikt over een intrinsieke betrouwbaarheid, is open en laat zich niet beïnvloeden door zaken die er niet toedoen. Misbruik van de positie die aan de advocaat is toegekend, schaadt niet alleen de integriteit en de goede naam van de advocaat zelf maar heeft ook effecten voor beroepsgroep als geheel. De advocaat is tevens vertrouwenspersoon. Zonder deze vertrouwelijkheid zou efficiënte rechtshulpverlening en een goede rechtsbedeling bemoeilijkt worden. Het belang van een cliënt en van de rechtsbedeling in het algemeen brengt mee dat de advocaat niet verplicht kan worden om een verklaring af te leggen over wat tussen hem en de rechtzoekende is gewisseld aan informatie. De cliënt moet er op zijn beurt op kunnen vertrouwen dat hetgeen hij in eerlijkheid deelt met zijn advocaat niet zonder meer aan derden wordt doorgegeven.
Kanttekening:
Zoals John Stuart Mill, samen met Jeremy Bentham betoogt:
‘’vermijd elk lijden. Goed handelen is dat handelen dat goede gevolgen
voortbrengt. De wenselijkheid van die gevolgen moet gemeten worden in termen
van utiliteiten, dat zijn veranderingen in de totale hoeveelheid ervaren geluk
van alle betrokkenen.’’[5]
[1] Tamanaha, B.Z., 'Formal Theories',
'Substantive Theories', 'The Legal Professions', in: On the Rule of Law: History,
Politics, Theory, Cambridge: Cambridge University Press, p. 91.
[2] Te
denken valt aan het procesmonopolie die aan advocaten toekomt, maar ook bijv.
aan de geheimhoudingsplicht (Regel 6 Gedragsregels 1992) en het
verschoningsrecht.
[3] Regels 5 en 7 van de Gedragsregels 1992.
[4] Regel 1 Gedragsregels 1992.
[5] http://theoriekamers.nl;
hieruit de kamer ‘Utilisme’.
Reacties
Een reactie posten