Beledigen mag, je daartegen verzetten ook.
Sommige waarnemers menen dat door enkele recente ontwikkelingen (met name de vervolging van de komiek Jan Böhmermann, de aanhouding van de columniste Ebru Umar en de oproep van het Turkse consulaat in Rotterdam om ''beledigingen'' aan het adres van president Recep Tayyip Erdoğan te melden) een ernstige aanslag is gepleegd op de vrijheid van meningsuiting. Enige nuancering en relativering lijkt mij hier op z'n plaats.
De vrijheid van meningsuiting is één van onze mensenrechten, vastgelegd in onze Grondwet en diverse internationale verdragen, en heeft als belangrijke uitgangspunt dat je niet voorafgaand verlof nodig hebt om gedachten of gevoelens te openbaren (artikel 7 van de Grondwet).
Betekent dat dus dat een persoon die beledigd wordt, alles in naam van vrijheid van meningsuiting heeft te dulden? Nee. Ook in een vrij land als Nederland zijn vrijheden niet onbegrensd en absoluut. De rechters zijn er ook voor mensen die bezwaar hebben tegen de wijze waarop mensen gebruik hebben gemaakt van hun vrijheid van meningsuiting. Je kunt ten allen tijde naar de civiele rechter stappen als je meent dat sprake is van bijvoorbeeld ''smaad'' of ''opzettelijke belediging''. De vrijheid van meningsuiting mag volgens artikel 9 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden onder meer ook worden ingeperkt als dat nodig is in het belang van onder meer ''de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen''.
De keerzijde is wel dat bijvoorbeeld columnisten en cartoonisten gebruik mogen maken van bepaalde stijlmiddelen. Deze groep heeft extra grote vrijheid. Zij mogen meer overdrijven en zich feller en zonder nuances uitlaten dan gewone journalisten. Maar waar de grens ligt, is onduidelijk. De cartoon of column kan soms botsen met de vrijheid van meningsuiting. Wat zwaarder weegt moet dan van geval tot geval worden bekeken.
Wel zijn er, gelukkig, enkele referentiepunten. Zo blijkt mede uit de zaak van de cartoonist Ruben Oppenheimer dat beledigen mag, mits het op een juiste manier en voldoende is onderbouwd. Is er sprake van een feitelijk oordeel, dan dient de feitelijke onderbouwing ervan sterker te zijn dan die van een waardeoordeel. Verder geldt als uitgangspunt ''hoge bomen vangen veel wind'', wat inhoudt dat een onbekend persoon op meer bescherming kan rekenen dan een persoon die bekend is bij een groter publiek.
Wat opvalt is dat de rechterlijke macht zich aanpast aan de stijl die door de jaren heen grover is geworden, men mag dus meer. Maar dat het vrije woord bij een aanklacht per definitie al is ingeperkt of in gevaar is, lijkt mij te vroeg om aan te nemen. Het is aan de rechter om na een belangenafweging de conclusie te trekken of een persoon zowel ethisch dan wel juridisch gezien op toelaatbare wijze heeft gebruik gemaakt van zijn of haar vrijheid van meningsuiting.
Betül Çatal is advocate in spé. Ze heeft een vergaande passie voor de kleur roze. Volg haar op Twitter: @betul_catal
Reacties
Een reactie posten